Zo werken de nieuwe regels
We stappen op 1 januari 2026 over op de nieuwe regels voor pensioen. Veel blijft hetzelfde. Er verandert ook wat. We maken nog steeds afspraken over wat werkgevers en werknemers betalen. Maar het is minder zeker hoeveel pensioen je werknemers later krijgen. Dit zijn de belangrijkste afspraken.
We spreken af hoeveel geld werkgevers en werknemers inleggen voor het pensioen. Net als nu, houd je het werknemersdeel in op het bruto salaris van je werknemer. De inleg blijft gelijk en is in totaal 21,8% van de pensioengrondslag.
De inleg komt in de pensioenpot van je werknemer. Net als het pensioen dat ze tot nu toe hebben opgebouwd. Het geld in de pensioenpot beleggen we. Zo kan de pensioenpot groeien. Gaat je werknemer met pensioen, dan berekenen we hoeveel pensioen je werknemer krijgt. De hoogte van het pensioen staat dus niet meer vast en kan jaarlijks een beetje veranderen. De pensioenpot kan niet leegraken. Werknemers krijgen zo lang ze leven pensioen.
Door de nieuwe regels kunnen pensioenen sneller omhoog als het goed gaat met de economie. De pensioenen kunnen ook omlaag gaan als het minder gaat. De hoogte van het pensioen kan elk jaar een beetje veranderen. We hebben afspraken gemaakt om de kans op een lager pensioen zo klein mogelijk te maken:
- We verdelen beleggingsresultaten over meerdere jaren.
- Als we verwachten dat de pensioenen omlaag gaan, vullen we de pensioenen aan uit onze reserve. Zolang we een reserve hebben.
Overlijdt je werknemer? Dan is er nabestaandenpensioen. De partner krijgt partnerpensioen en de kinderen mogelijk wezenpensioen. De regels hiervoor zijn minder ingewikkeld. Hierdoor is het duidelijker wat de partner en kinderen krijgen. Het partner- en wezenpensioen kunnen elk jaar een beetje omhoog of omlaag gaan.
Net zoals nu blijven werknemers die arbeidsongeschikt raken pensioen opbouwen. Over het deel dat ze arbeidsongeschikt zijn, hoeven ze geen premie te betalen. Dat doen wij.
In de nieuwe pensioenregeling is de inleg voor pensioen voor alle leeftijden gelijk. Dit is gunstig voor jongeren. Maar dit is minder gunstig als iemand al langer pensioen opbouwt. Om te zorgen dat de nieuwe regeling voor de verschillende leeftijdsgroepen gelijkmatig uitpakt, krijgen je werknemers tussen de 40 en 66 jaar mogelijk compensatie. Dit is een eenmalig extra bedrag in hun pensioenpot. Hierdoor is het pensioen onder de nieuwe regels ongeveer hetzelfde als onder de oude regels.
Om de compensatie te krijgen, moet je werknemer op 31 december 2025 en 1 januari 2026 bij ons pensioen opbouwen. Het is goed om je werknemers hierop te wijzen. Bijvoorbeeld als een werknemer vlak voor 1 januari 2026 (tijdelijk) uit dienst of eerder met pensioen wil gaan. Als je werknemer minder gaat werken voor 1 januari 2026, dan wordt de compensatie lager.
Let op: seizoenswerkers die op 31 december 2025 en 1 januari 2026 niet werken en dus geen pensioen opbouwen, krijgen geen compensatie.
De (hoogte van de) compensatie hangt af van de leeftijd en het salaris van je werknemer en van onze financiƫle positie op 1 januari 2026.
De nieuwe regels gelden voor iedereen: voor werknemers die nog pensioen opbouwen, maar ook voor oud-werknemers die al met pensioen zijn of in het verleden pensioen bij ons opbouwden.
Afspraken over de pensioenregeling
De vakbonden en werkgevers maakten afspraken over de nieuwe pensioenregeling. Deze afspraken staan in het transitieplan.